“Dit schooljaar wordt het echt anders!”
- Nadia Chioue

- 17 jul
- 2 minuten om te lezen
De balans tussen loslaten en ingrijpen
Nog één week en dan begint het weer. De tas inpakken, de boeken kaften (of niet), het rooster checken. “Ik ga dit jaar écht mijn best doen!” Dat zegt je kind, ergens tussen het kaften van boeken en het wennen aan een nieuw rooster. Je glimlacht en je wilt het geloven. Maar tegelijk denk je: maar hóe dan?

Het vorige schooljaar was kantje boord. Voor toetsen werd pas te laat of niet geleerd, werkstukken afgeraffeld en jij had vaker het gevoel politieagent te zijn dan ouder. En nu begint alles opnieuw. Als ouder wil je niet in de herhaling vallen. Je wil niet wéér aan de keukentafel zitten, zuchtend bij Magister. Niet weer die discussies over wat af moest zijn. Je wil niet de hele tijd pushen, maar je wil ook niet afwachten tot het misgaat.
En daar zit je dan. Je kijkt naar je kind – iets groter dan vorig jaar, hopelijk ook iets wijzer – en je vraagt je af:
Hoe zorgen we dat dit geen herhaling wordt?
Want de goede voornemens verdwijnen vaak zodra het rooster volloopt, de toetsen zich opstapelen en het overzicht weg is. Het is zoeken, elk jaar opnieuw. Tussen loslaten en begeleiden. Tussen vertrouwen geven en grenzen stellen. Tussen hoop houden en realistisch zijn.
Hoe vind je die balans dan, als ouder?
1. Spreek verwachtingen samen uit
Begin het schooljaar met een open gesprek. Vraag niet alleen wat je kind anders wil doen, maar ook hoe. Wat verwacht je van elkaar? Waar wil je wel en juist niet bovenop zitten? Door dit samen te bespreken, voorkom je onduidelijkheid of frustratie later.
2. Stel grenzen, maar geef ook ruimte
Kies een paar duidelijke afspraken waarop je niet onderhandelt (bijvoorbeeld: huiswerk vóór schermtijd). Geef daarnaast ruimte om eigen keuzes te maken bijvoorbeeld om pas te beginnen met het maken van huiswerk na het avondeten in plaats van direct na schooltijd. Misschien werkt jouw kind liever op z’n eigen manier. Als het werkt: prima. Als het niet werkt, is dat een leerervaring.
3. Koppel vertrouwen aan gedrag, niet alleen aan beloftes
Een kind dat zegt “ik ga echt m’n best doen” mag je geloven, maar ook volgen. Leg uit dat vertrouwen groeit wanneer je ziet dat er echt iets verandert: op tijd beginnen, een planning maken, hulp vragen als iets lastig is. Daarmee help je je kind snappen dat 'mijn best doen' meer is dan een goede intentie.
4. Bouw vaste momenten in om bij te praten
In plaats van pas in actie komen als het misgaat, plan je geregeld een kort moment om te checken: hoe gaat het? Wat ging goed, waar liep je tegenaan? Zo houd je vinger aan de pols zonder te controleren en blijft het gesprek open. Daardoor kan het de rest van de tijd weer gewoon gezellig zijn aan de keukentafel.
Je wilt geen strijd van alles maken. Maar je wil wél dat dit jaar anders wordt.
Rustiger, beter, met meer overzicht. Met een kind dat leert plannen, keuzes maken en hulp vragen. En met jezelf als ouder die weet: ik hoef het niet over te nemen, maar ik mag wel meekijken.








Opmerkingen